Wat een spannend moment: spreken is zilver en een lege pagina goud?
Vandaag een spannende dag. Na bijna
vier maanden ook weer een blog. En, vandaag (zaterdag 22 oktober 2022) in het
NederlandsDagblad een interview (link naar interview).
Jullie kennen het spreekwoord wel:
"Spreken is zilver en zwijgen is goud".
Het komt er kortweg op neer dat het soms beter is te zwijgen dan te spreken.
Maar soms ontkom je niet aan spreken. Denk bijvoorbeeld aan een gastcollege of
een interview. Natuurlijk vooraf had je kunnen weigeren maar omdat ik zelf nut
en meerwaarde daarvan zie werk ik er graag aan mee. Van iets andere orde zijn
blogs. Daar kies je zelf voor om die wel of niet te schrijven. Dat klopt! Maar
soms moet het er gewoon uit omdat een ervaring of gevoel je zo intens
bezighoudt dat je het een plek kunt geven als het uit je hoofd op papier staat.
En ondertussen weet ik dat ik niet alleen mijzelf daarmee help maar dat anderen
ook herkenning, erkenning of steun uit ontlenen.
Maar of het nu een blog, een
gastcollege of interview is, de dag zelf is uiterst spannend en vermoeiend.
Komt je boodschap over of leest men er wat anders in dan ik had bedoeld? En als
dat zo is, ligt dat dan aan de lezer, mij als schrijver of beiden? Wie is je
'publiek'? Een blog wordt door veel verschillende mensen gelezen: jong en oud,
man en vrouw, zieken en gezond. Een gastcollege wordt vaak gevolgd door een
specifieke groep: studenten geneeskunde of studenten psychologie. Maar... de ene
heeft al werkervaring en de andere soms niet, de levensbeschouwelijke
achtergrond kan verschillend zijn etc. Datzelfde geldt ook voor een interview.
Doorgaans een vaste lezersgroep maar daarbinnen is er ook grote diversiteit.
Niet alle christenen lezen het NederlandsDagblad of het Reformatorisch Dagblad
en andersom, beide kranten worden door zowel christenen als niet christenen
gelezen. Bij een interview wil een journalist zoveel mogelijk kwijt maar zij
heeft beperkte ruimte, heeft z'n eigen overtuigingen en voorkeuren. Hoe te
reageren op een vraag hangt dan van vele factoren af. Hoe voel ik mij op dat
moment? Moe, verdrietig, dankbaar en zeker? Dergelijke gevoelens kunnen
toonzetting en woordkeuze bepalen.
"je mag alles vragen, zelfs mijn pincode". Niet zelden is dat, nadat
ik mij heb voorgesteld, één van de openingszinnen van een gastcollege of
gesprek met studenten waarin het gaat om de impact van een
chronisch(-progressieve) ziekte op het dagelijks leven. Ik vind dat mooi om te
doen omdat je jonge aankomende zorgprofessionals inzicht kunt geven wat een
ernstige ziekte met je kan doen. De medische of psychologische kant krijgen ze
wel van de vakdocenten, maar de omvang van de dagelijkse praktijk moet je als
het ware ondervinden of proeven. En daarin wil ik niet al te veel belemmeringen
opwerpen. Het zijn doorgaans mooie maar ook intensieve ontmoetingen. Ontmoetingen
die ook 'wat' met mij doen. Inmiddels krijg je niet heel veel 'nieuwe' vragen
meer. Veel vragen heb je ook al in eerdere gesprekken of colleges gekregen.
Maar soms zit er een verrassende vraag tussen die je aan het denken zet. Maar
wel een vraag die je als het kan tijdens dat gesprek of college wilt
beantwoorden.
Enkele van die verrassende vragen:
- Stel u wordt morgen wakker en u blijkt dan niet meer ziek te zijn. Hoe zou die dag er dan uitzien?
- Wat is steun vinden vanuit je geloof?
- Waar ziet u het meest tegenop?
- Ziet u op tegen de dood?
Best confronterende maar ook
eerlijke vragen die je dan ook wilt beantwoorden. Maar wie heb je tegenover je?
Zijn het deeltijdstudenten die al veel meemaken in hun dagelijkse werk? Zijn
het eerstejaars geneeskundestudenten die nog weinig van (de impact van) de
ziekte van Parkinson weten? Zijn het vierde of vijfdejaars studenten die zich
al aan het specialiseren zijn? Veel studenten hebben geen christelijke
geloofsovertuiging, hoe zeg je in enkele zinnen begrijpelijk uit wie God is en
wat steun ervaren uit het geloof betekent? Eenvoudige voorbeelden of reacties
schieten naar je gevoel te kort. Maar het is vaak een algemeen gastcollege dus
je hebt niet een volledige les de ruimte om met elkaar na te denken over
zingeving en geloof.
Soms gebruik ik, ter
onderscheiding, enkele voorbeelden maar die kunnen ook snel weer te kort doen
aan de situatie. Zomaar enkele voorbeelden:
- een arts, specialist of verpleegkundige gaat over "hoe gaat het vandaag?". Een maatschappelijk werker of psycholoog gaat over "heeft u zin in vandaag?" Een geestelijk verzorger of pastoraal werker gaat over "Wat is de zin van vandaag?"
- Steun vinden uit het geloof is géén EHBO in de zin van Eerste Hulp Bij Ongelukken maar meer een Enige Hoop BIJ Ontreddering en Ontluistering. Maar dat laatste kent ook een Grondwet met twee belangrijke artikelen: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf.
- bij een chronisch-progressieve ziekte wordt je soms wekelijks geconfronteerd met nieuwe ontwikkelingen, achteruitgang en verlangens die je weer moet bijstellen. Dat maakt acceptatie zo moeilijk of zelfs onmogelijk. In plaats van acceptatie kan wel sprake zijn van 'overgave' namelijk dat je zorgen en noden in de handen van de Heere God legt.
En zo zijn veel meer praktische of
levensbeschouwelijke vragen en thema's die doorgaans spontaan langskomen. In
tegenstelling tot studenten hoef je bij een journalist niet aan te geven dat
hij (bijna) alles mag vragen. Hun lezerspubliek kennende en als ze ervaren zijn
weten ze goed welke vragen ze moeten stellen en waar ze op moeten doorvragen.
Ook bij die vraaggesprekken doen zich steeds minder verrassingen voor omdat je
veel vragen, al dan niet in andere bewoordingen, al een keer gekregen hebt. En toch, of het nu een studentgesprek,
een gastcollege of interview is, iedere keer is het toch anders. Hoe voel ik
mijzelf (emotioneel of niet, moe of uitermate fris en fit), heb je een klik met
degene die tegenover je zit, hoe zit het met de medicatie? Een voorbeeld als
het gaat om fit en medicatie. Ik gaf een keer zo vol energie een gastcollege
dat, en dat hoorde ik pas achteraf, de boodschap in eerste instantie een soort
niet overkwam. Ik was echt 'on' en vol passie vertelde ik over de impact van
'mijn' ziekte, totdat een student vroeg 'waar heeft u nu het meeste last van'.
Het voorbeeld dat ik noemde was ineens een soort confronterend naar mij en ik
moest een paar keer slikken voordat ik met een voor mij ongebruikelijk zinnetje
"wat is parkinson toch een rotziekte" verder kon. Niet mijn woordkeuze maar
mijn sterke hapering hoorbaar in een haperende stem, een snik en traan deden de
studenten verstaan wat confronterend en persoonlijk een ziekte is. Niet zelden
verloopt een interview ook zo.
Zo'n vraaggesprek raakt mij als
persoon en doet wat met mij. En dan ben ik open en eerlijk in mijn voorbeelden
en woordkeuze. Degenen die mij kennen zullen dat herkennen. Dat maakt een blog,
een interview of gastcollege persoonlijk maar voelt ook als kwetsbaar. Op zo'n
moment commentaar op een tikfout vind ik altijd lastig: je wilt iets
persoonlijks delen of je gevoel wegschrijven en vervolgens komt iemand met "het
is toch met dt!". Die opmerkingen zijn van harte welkom, maar liever de dag
erna. Of je woordkeuze had beter of anders gekund. Tsja... op dat moment krijg je
een vraag en mag je reageren. En klopt, dan kan het dat de woordkeuze beter had
gekund of een ander voorbeeld gebruikt had kunnen worden... Tegenhangers zijn de
complimenten. Lief en goed bedoeld maar het is niet mijn verdienste als ik
positief in het leven sta... het is gekregen (genade). Met deze laatste alinea
wil ik geen specifieke boodschap uitdragen als 'commentaar niet welkom' maar
ook hierin wil ik open en eerlijk zijn: honderden zo niet meer dan duizend
mensen lezen mijn blog of interview, lezen wat ik voel en meemaak. Ja, ik kies
er zelf voor, ja ik ben er op aan te spreken maar bij of het nu een
gastcollege, een blog of interview is, het is als het ware iedere keer nieuw en
een soort van voor de eerste keer. Reacties? Welkom! Mag ik u dan uitdagen te
vertellen wat het met u doet en hoe u gereageerd zou hebben?